Toespraak Herdenking Fort de Bilt
Jan van Kooten
Nationaal Comité 4 en 5 mei, voormalig directeur
Zaterdag 1 mei 2021, 18.00 uur
Dames en heren,
Vorig jaar sprak hier Henk Morsink, chef militair Huis ten tijde van Koningin Beatrix. We vierden 75 jaar vrijheid in ons land, maar voelden ons niet vrij, want tegelijkertijd werd ons land geteisterd door corona. Niemand vermoedde dat we een jaar later nog steeds niet bij elkaar zouden kunnen komen om onze dierbaren te herdenken en stil te staan bij de verschrikkingen die hier in Fort de Bilt hebben plaatsgevonden.
Morsink sprak over Arie van Driel en Kees van de Sande. Twee verzetsmensen die hier enkele dagen voor de bevrijding werden gefusilleerd omdat ze linie-crossers waren. Vanuit het bevrijde Zuid-Nederland hielpen zij mensen in toen nog bezet Nederland boven de grote rivieren.
In 2018 sprak hier Gerdi Verbeet, de voorzitter van het NC 4 en 5 mei. Ze sprak over Marten Mobach en Minne Bouma. Minne werd op 5 mei 1945 direct bij zijn arrestatie doorgeschoten en zijn vriend Marten heeft het als door een wonder overleefd. Fijn en heel bijzonder dat u zelf hier aanwezig bent.
Achter elk van de 140 mensen die hier werden gefusilleerd, gaat een verhaal schuil. Achter elk van hen staat een familie: een vader, moeder, opa, oma, broer, zus, een partner, kind of kleinkind.
Een oorlogsslachtoffer sterft nooit alleen. Het gevoel van verlies en verdriet bij de dierbaren die achterblijven is groot, soms zelfs ondraaglijk. De oorlog is niet voorbij als de vrede getekend is. De oorlog is ook niet voorbij als de laatsten die deze oorlog zelf hebben meegemaakt zijn overleden. Oorlog werkt door in de tweede en ook in de daaropvolgende generaties. We weten uit onderzoek dat samen herdenken helpt bij het verwerken van het verlies. Samen bij een herdenking zijn of samen als land op 4 mei om 8.00 uur de twee-minuten stilte beleven, geeft een gevoel van verbondenheid. Een gevoel van niet alleen gelaten worden met je verdriet. De dierbare die wordt herdacht, komt weer even tot leven. De twee minuten stilte staan voor veel meer dan de afwezigheid van geluid en het stoppen met de alledaagse gesprekken. Het is een moment van individuele, collectieve en nationale bezinning op het verlies van mensen en de verschrikkingen van oorlog.
Maar er zijn nog twee aspecten van stilte die ik zou willen noemen. Op de eerste plaats de stiltes in families. Misschien herkent u ze. Families die stilvallen in de aanloop naar een herdenking of naar 4 mei. Waar alleen nog het hoogstnoodzakelijke wordt gezegd. Pijnlijke stiltes. De herinnering aan wat is gebeurd, is groter dan woorden kunnen uitdrukken. Soms, onverwacht, wordt er wel gesproken en worden toch de verhalen verteld. Dat kan gebeuren doordat een kleinkind, die een spreekbeurt moet houden aan grootvader vraagt “Opa, u heeft toch de oorlog meegemaakt? Wat gebeurde er toen …?”
Mijn bestuurslid, Rob Bauer, commandant der strijdkrachten, was bij de Start van 75 jaar vrijheid in Terneuzen. Hij spraak daar een Engelse veteraan van in de negentig, die begeleid werd door zijn zoon. Bauer was uiteraard in zijn uniform en de Engelse veteraan begon te vertellen over zijn ervaringen vanaf D-day tot de bevrijding in 1945. Een uur lang. Zijn zoon zei verbaasd en met tranen in de ogen: “ik heb al die verhalen van mijn vader nog nooit gehoord.”
Dan het tweede aspect van de stilte: de politieke stilte. We zijn in Nederland niet goed in het open kijken naar ons verleden. Het politieke zwijgen en toedekken van wat niet goed was tijdens de oorlog. Het meebewegen met de bezetter: het tekenen van ariërverklaringen, het innen van achterstallige huur en belastingen nadat mensen terugkwamen uit de concentratiekampen, het niet geven van steun aan mensen die in verzet kwamen. Maar ook het niet erkennen van de fouten tijdens de dekolonialisatie-oorlog.
Dat extreem geweld geen excessen waren van individuele soldaten, maar soms ook in opdracht van de militaire en politieke leiding. En zij die het moesten uitvoeren kregen ook de opdracht stil te zijn en er niet over te praten. Deze stilte werkt door in het leven van hen die gevochten hebben.
Verzet begint met het doorbreken van de stilte, met het niet normaal vinden wat niet normaal is. Het begint met kleine daden, met elkaar respecteren als mens, met een gezond wantrouwen tegenover de machten boven ons. Maar bovenal met trouw aan jezelf en trouw aan de democratie en de rechtstaat.
Wij zijn hier vandaag om de verzetsmensen te herdenken die vochten voor hun vrijheid maar er nooit van hebben kunnen genieten, want zij betaalden zelf de hoogste prijs. Wij zijn hun eeuwig schatplichting. Daarom moet Fort de Bilt blijven bestaan, als plaats van bezinning en herdenking. Met de blik naar de toekomst gebouwd op de herinnering aan het verleden.
Jan van Kooten