bijgaan de link naar de video
https://business.facebook.com/HerdenkingsmonumentFortDeBilt/videos/217601356457462/
bijgaan de link naar de video
https://business.facebook.com/HerdenkingsmonumentFortDeBilt/videos/217601356457462/
Mark Hagenaars heeft een video over Fort De Bilt in de Tweede Wereldoorlog voor de stichting Struikelstenen De Bilt gemaakt. De video is inmiddels af en is te vinden op onderstaande link.
Mijn grootvader Evert Nool.
Mijn grootvader heb ik nooit persoonlijk gekend. Wat ik over hem kan vertellen, heb ik dus helaas niet uit de eerste hand, maar gehoord en gelezen . Zijn oudste zoon Piet is omgekomen bij de slag in de Javazee en de andere twee kinderen, mijn moeder en mijn oom Koos zijn na de oorlog overleden. Ikzelf ben de oudste van de drie nog levende kleinkinderen.
Niet alleen van mijn moeder en mijn oom maar ook van mijn vader heb ik veel over hem gehoord. Daarnaast is er het een en ander over hem geschreven in boeken die door Rie van Hoogdalem onder de naam “Heukelumse krakelingen” aan die plaats zijn gewijd.
Het is om te beginnen heel bijzonder dat diverse levens met elkaar verweven zijn. Zoals die van mijn ouders, die in twee plaatsen tegenover elkaar aan de Linge woonden. Leerdam en Heukelum. Mijn moeder Tuny Nool en mijn vader Johannes Wasch kwamen elkaar tegen, al zwemmend in de Linge, en helaas ook toen mijn vader – samen met anderen – bij zijn latere schoonvader zat ondergedoken om te ontkomen aan de verplichte arbeid in Duitsland.
Evert Nool was een man van weinig woorden. Hij was hard voor zichzelf en zijn directe omgeving. Hij had geen gemakkelijk leven, als jachtopziener was de beloning karig en moest hij vaak zijn levensonderhoud aanvullen door wat hij aan wild in de omgeving wist te verschalken. Ook leidde hij politiehonden op en organiseerde hij voor de heren van en om het kasteel jachtpartijen. De kinderen werden streng maar rechtvaardig opgevoed. Zaken die hij ze meegaf waren: een man “een man een woord een woord” en “vertrouwen mag nooit beschaamd worden”.
Tot zijn taak behoorde het om de omgeving te bewaren voor stropers. De honden waren getraind op het signaleren daarvan. Een van de honden lag direct achter het voeteneind van het bed en sloeg aan als er in de omgeving verdachte lieden rondliepen. Soms zelfs als dat nog kilometers ver was. De honden, meest herders, liepen dan feilloos op de stropers af en die zorgden er wel voor om zich niet tegen hen te verweren. Bij mindere vergrijpen kon Evert Nool ook zijn mildere kant laten zien. Jongens die na slootje springen vogeleieren hadden gestolen, kwamen er vanaf met de boodschap dat ze maar terug moesten gaan, maar dan zonder polsstok of met een stevige klap op de pet waaronder de eieren bewaard waren, zodat het struif ze door de ogen liep.
Hij was niet godsdienstig, maar in huize Nool (De Til in Heukelum) hing een tegel met het opschrift: “Verberg de verdrevene en meld de omzwervende niet (Jesaja 16:3)”. En dat brengt me naar de oorlog.
Evert was de leider van een verzetsploeg en heeft bij een overval op een distributiekantoor de nodige kaarten voor voedsel ten behoeve van onderduikers weten te bemachtigen. Ook had hij een radio met verbinding naar Engeland in huis. Helaas heeft hij niet doorzien dat een man die zich bij hem meldde een verrader was. Wat ertoe leidde dat op de zwarte dag van 28 januari 1945 de bezetter Evert Nool en de twee andere verzetsstrijders, Marinus Visser en Arend Zeemering, arresteerde. Mijn moeder heeft nog geprobeerd hen te waarschuwen, maar het was helaas te laat.
De gevangenen zijn toen afgevoerd naar de gevangenis aan het Wolvenplein in Utrecht. Met de andere vrouwen is Tuny Nool in de ijzige koude van de winter van 1944/1945 naar Utrecht gefietst. Ze kreeg haar vader niet te spreken, maar wel kon ze een brief voor hem afgeven. Heen ging het nog met de pont, terug niet meer en via balken in de opgeblazen brug konden ze toch nog de overkant van de Lek bereiken en verder terug naar huis fietsen. De brief is later teruggevonden op het lichaam van haar vader, doorboord door een van de kogels waarmee hij ter dood is gebracht.
Tot zover over hem en met hem zijn medestrijders, die wij hier herdenken.
Een stap naar het heden.
We leven in een onzekere situatie, waarbij we een bedreiging van buiten ervaren. Omdat we veel tijd thuis moeten doorbrengen, worden we geconfronteerd met onszelf, in een positie van relatieve uitzichtloosheid. Waarbij de last daarvan voor de een zwaarder weegt dan voor de ander. We zijn onvrij om te doen en te laten wat we in een normale situatie kunnen.
Maar doordat we teruggeworpen worden op onszelf maakt het ook ons bewust van zaken waaraan we anders voorbijgingen. En misschien is dat wel de overeenkomst met de situatie waarin Evert Nool leefde. Dat we in de beperking van het dagelijks leven ons des temeer bewust worden van kernwaarden. Van wat het betekent om vrij te zijn, en om in die vrijheid bedreigd en zelfs aangetast te worden. Je weegt dan af en maakt keuzes. Dat leidde er voor Evert Nool toe om hulp te bieden aan anderen, in de wetenschap dat hij daarbij zijn leven op het spel zette. En het bijzondere is dat hij dat niet bijzonder vond, maar dat hij dat deed omdat het gewoon moest.
“Verberg de verdrevene en meld de omzwervende niet”, dank je wel Opa.
Evert Wasch, 1 mei 2021, Fort De Bilt.
Toespraak Herman Steendam, fort de Bilt, 1 mei 2021
Hartelijk welkom op deze herdenking op Fort de Bilt. De 76e herdenking. En voor het tweede jaar op rij helaas zonder de gebruikelijke vele belangstellenden hier ter plaatse.
Een speciaal welkom daarom aan alle belangstellenden thuis die deze herdenking door corona alleen kunnen meemaken via het videoverslag op onze website.
De vertegenwoordigers van de burgerlijke autoriteiten zijn hier vanmiddag al geweest: de Commissaris van de Koning in onze provincie Utrecht, de heer Hans Oosters, de locoburgemeester van Utrecht, mevrouw Lot van Hooijdonk en de burgemeester van De Bilt, de heer Sjoerd Potters, legden een bloemstuk. Ook onze buren van de overkant van het fort, de Koninklijke Marechaussee, herdachten hier vanmiddag de ruim 100 op dit fort gefusilleerde Nederlanders. Dat waren niet alleen Utrechters; de slachtoffers kwamen uit heel Nederland.
De Tweede Wereldoorlog is in ons collectief bewustzijn verankerd. Inmiddels hebben bijna alle Nederlanders de oorlog niet meegemaakt en kennen ze de oorlog alleen uit de vele verhalen van hun grootouders en ouders, uit de vele boeken en uit de vele documentaires. Oorlogsgetuigen zijn er nauwelijks meer. Daarom zijn we heel blij met de komst vandaag van Marten Mobach, die op 5 mei 1945 ternauwernood aan executie op dit fort ontsnapte. De heer Mobach hoopt volgende maand 102 jaar te worden.
Nog steeds komen vele verhalen over hoe gewone mensen de oorlog zijn doorgekomen aan het licht. Gisteren werd ik nog getroffen door het verhaal van Pieter Kuijt. Hij werkte in de duinen bij Den Haag, bij de Scheveningse gevangenis, het Oranjehotel. De Duitsers executeerden op de Waalsdorpervlakte 270 gevangenen en begroeven hen in naamloze graven in het duinzand. Pieter Kuijt markeerde dan de graven met helmgras en zorgde er zo voor dat de gefusilleerde mannen na de oorlog toch teruggevonden werden. Maar hij sprak er later nooit over; zijn familie moest dat van anderen horen.
Ook over de ruim 100 hier gefusilleerde mannen weten we niet alles. Ze zijn hier niet begraven. Een aantal van hen, zoals Herman Benschop, ligt hier vlakbij begraven op de Erehof op de RK begraafplaats aan de Princessenlaan aan de andere kant van de Berekuil. Ook is een aantal van hen op de dag van hun overlijden direct gecremeerd in Velzen. Hun as ging dan in een genummerde asbus naar Duitsland. Dankzij medewerkers van het crematorium, die in een boekje bijhielden op welke datum en waar de lichamen vandaan kwamen konden deze asbusnummers ook aan een naam gekoppeld worden.
De namen op deze stenen zijn vaak alleen een naam, maar zonder gezicht en zonder levensverhaal. Dat gaan we niet zo laten. Vandaag hebben we 8 van de hier omgekomen mannen al een gezicht gegeven. Zo meteen zal de kleinzoon van één van hen over zijn grootvader spreken. Evert Wasch spreekt over zijn grootvader Evert Nool en hij zal ook samen met zijn nicht Tuny Nool de krans namens alle nabestaanden leggen.
Om alle verhalen verder te ontsluiten hebben we twee geschiedenisstudenten van de universiteit Utrecht hier op het fort een stageplek gekregen. Patrick Heijden speurt in de archieven en op internet naar de verhalen van de hier gefusilleerde mannen en maakt ruim 100 biografieën met levensbeschrijving en foto’s. Een aantal van die gevonden foto’s hebben we al kunnen gebruiken voor de beide spandoeken die bij de naamstenen zijn opgesteld.
Dat laat ook zien dat het heel verschillende mensen waren die hier het hoogste offer brachten: een pater (Reinier Kloeg), een kapitein in het leger(Huibert van der Maaden), een jachtopziener (Evert Nool), twintigers (zoals Teus Oudhof, Cor van Ballegooijen en Kees van der Sande), mannen van 30: de beide Hermannen Besamusca en Benschop en tot slot mannen van rond de vijftig: de kapitein Van der Maaden en Evert Nool. Zij allen stelden een daad en deelden een sterk rechtvaardigheidsgevoel.
Ik had het over twee studenten die de verhalen van de mannen ontsluiten. De tweede student, Maud Roelse, heeft tot taak om een zo juist en zo compleet mogelijke lijst te maken van allen die hier op Fort de Bilt geëxecuteerd zijn. We wisten al wel dat niet allen hier vermeld op de eerste vijf naamstenen ook werkelijk hier hun leven lieten. Als die nieuwe lijst er is, zullen de naamstenen aangepast worden.
Er zijn twee sprekers vandaag. Evert Wasch, die spreekt over Evert Nool, noemde ik u al. De tweede spreker is de heer Jan van Kooten, tot voor kort directeur van het 4 en 5 mei comité.
De trompetter bij de klok speelt na de toespraken de Last Post met aansluitend twee minuten stilte, waarna we samen de coupletten 1 en 6 van het Wilhelmus zingen.
Na het Wilhelmus wordt de krans van de nabestaanden gelegd.
Tenslotte is er daarna voor iedereen hier aanwezig de gelegenheid om langs het monument, de naamstenen en de gasdichte mitrailleur kazemat te lopen.
Helaas kunnen we ook dit jaar de herdenking niet organiseren zoals we dat gewend zijn.
Wij volgen de adviezen van de regering en het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Net als vorig jaar zal er een herdenking zonder publiek plaatsvinden op zaterdag 1 mei 2021 om 18:00 uur. Tijdens deze herdenking zal de heer Evert Wasch spreken, kleinzoon van Evert Nool, die op 31 maart 1945 op Fort de Bilt gefusilleerd werd. De tweede spreker is de heer Jan van Kooten, scheidend directeur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Voor nabestaanden en overige belangstellenden is het fort op zaterdag 1 mei 2021 geopend van 12:00 tot 18:00 uur om het monument en omgeving te bezoeken voor een individueel moment van gedenken. Bij Hotel Mitland kunt u parkeren: het monument is bereikbaar via het hek tussen het parkeerterrein en het fort. Wie om 18:00 uur nog aanwezig is zullen we niet wegsturen, maar vragen we gepast onderling afstand te houden. Een video-registratie van de herdenking zullen wij plaatsen op de website monumentfortdebilt.
Op de achterkant van deze brief staat een oproep aan alle nabestaanden van op ons fort gefusilleerde personen om uw e-mailadres bekend te maken. Wij vragen iedereen die deze brief krijgt met klem daarop te reageren. Wij hebben voor de jaarlijkse uitnodigingen nu een verouderd adressen bestand waarvan we in veel gevallen niet weten wat uw relatie is tot de op ons fort gefusilleerde mannen. Wij zijn bezig om van alle ruim 100 gefusilleerden een persoonsbeschrijving te maken en die te vermelden op onze website. Zo geven we ze een gezicht en vergeten we ze nooit. Die beschrijvingen vormen samen een digitaal monument voor nu en de toekomst.
Met dank en vriendelijke groet,
Namens het bestuur van de stichting Herdenkingsmonument Fort de Bilt.
Klik op bijgaande link naar de Facebook pagina om de video te bekijken.
Geachte nabestaanden van oorlogsslachtoffers en andere luisteraars,
Dit zou een bijzondere herdenking worden. We vieren 75 jaar vrijheid in ons land. Tegelijkertijd wordt ons land geteisterd door een virus en zijn onze steden spooksteden geworden. Ik had hier graag voor een grote groep belangstellenden gestaan, maar het is begrijpelijk dat er vandaag geen andere mogelijkheid is.
75 Jaar geleden was ons land een verdeeld land. Dat was ook al zo aan het begin van de oorlog: er waren mensen voor en tegen de Duitse bezetting en het aantal verzetslieden groeide sterk in vijf jaar. Maar vanaf het najaar van 1944 was er ook een andere scheiding: tussen het Noorden en het Zuiden, tussen bezet en bevrijd Nederland.
De Biesbosch kwam tussen de linies van de Duitsers en de geallieerden te liggen. Daar zetten 21 dappere verzetsstrijders hun leven op het spel als linie-crosser, voor het realiseren van een route van Noord naar Zuid en omgekeerd. Een route tussen bezet en onbezet gebied. Een route, die veel mogelijk maakte, zoals:
Zo was er in het nog bezette deel van Nederland een groot tekort aan insuline en zijn er tienduizenden suikerpatiënten gered door de inzet van deze linie-crossers.
Deze verzetsstrijders voelden zich betrekkelijk veilig. Voor hen was het gebied overzichtelijk en het afleggen van de route – met roeiboten en kano’s – werd een routine. Deze 21 strijders hebben in 8 maanden tijd zo’n 370 crossings gemaakt. In de huidige tijd zou het een special force actie zijn, waarvoor militairen intensief getraind worden.
Twee van deze verzetsstrijders waren Arie (‘Aike’) van Driel en Kornelis Pieter (‘Kees’) van de Sande. Ze waren niet opgeleid en getraind voor dit werk, maar zagen het als hun plicht om zich in te zetten voor mensen die in nood verkeerden.
Kees maakte de tocht van 18 km 22 maal en Aike zelfs 54 keer. Zo’n tocht duurde 3 uur als alles meezat, maar kon ook 8 tot 12 uur duren.
Op 18 maart 1945 maakte Aike zijn 54e en laatste crossing, in dit geval van Noord naar Zuid. Zijn doel was het overzetten van drie agenten van het bureau Inlichtingen. Op de plaats waar de Nieuwe Merwede en de Amer samenvloeien werd zijn gedeeltelijk lekke boot door de Duitsers geënterd. De inzittenden werden gevangengenomen en naar de gevangenis in Rotterdam gebracht. Later werd Aike overgebracht naar de gevangenis aan het Wolvenplein in Utrecht.
Daar kwam later ook Kees van de Sande terecht, die op 3 maart werd opgepakt in zijn huis in Sleeuwijk. Ze werden in de gevangenis een maand lang ondervraagd en mishandeld.
Op 30 april 1945 werden ze op dit fort door een dronken Duitser gefusilleerd. Aike en Kees stierven in het zicht van de bevrijding, slechts 5 dagen later. De vrijheid waarvoor ze zich vol overgave hadden ingezet, mochten ze zelf niet meer meemaken.
Drie jaar later, in augustus 1948, werden Aike en Kees postuum geridderd met de Militaire Willemsorde. Voor de nabestaanden kan dat een troost zijn. Deze oorlogshelden zelf hebben er geen weet van: op hun laatste moment keken ze in de loop van een geweer.
Op de Protestantse begraafplaats in Werkendam zijn Aike en Kees begraven. Er is in deze gemeente ook een monument opgericht om deze helden te herdenken.
Aike en Kees maken ons – net als vele andere verzetshelden – duidelijk hoe mensen het verschil kunnen maken voor anderen in een tijd van grote onzekerheid. Ze deden dat belangeloos en zonder besef van de afschuwelijke consequenties, nadat ze waren opgepakt. Ze laten ons zien dat iedereen met het hart op de goede plek ertoe doet in deze samenleving.
Dat realiseren we ons nu ook weer in deze crisistijd. Een crisis, die niet vergelijkbaar is met de oorlog, maar die ons wel wakker schudt. Die ons laat voelen hoe belangrijk saamhorigheid en veiligheid in deze samenleving zijn. Die ons laat zien dat we ertoe doen.
Ook Aike van Driel en Kees van de Sande deden er destijds toe. We vergeten hen niet, evenmin als alle andere verzetshelden die hier en elders om het leven kwamen.
Toespraak Herman Steendam, fort de Bilt, 2 mei 2020
Hartelijk welkom aan u allemaal bij deze bijzondere herdenking in Corona-tijd van de gevallen Nederlanders hier op Fort De Bilt. Dat welkom geldt vooral aan allen die deze herdenking nu noodgedwongen op afstand en via de website moeten volgen.
Mijn naam is Herman Steendam en ben voorzitter van de stichting Herdenkingsmonument Fort de Bilt die deze herdenking elk jaar organiseert. Ik sta hier vandaag in het uniform van de Koninklijke Landmacht. Ik draag het uniform vandaag uit respect voor de beide ridders Militaire Willemsorde en voor onze spreker generaal Morsink. Daarover zo meer.
We staan vandaag niet op de gebruikelijke plaats bij het beeld rechts van mij. We hebben vandaag alleen toeschouwers aanwezig die medewerking verlenen aan deze herdenking. Er zijn vandaag geen autoriteiten aanwezig. Vanmiddag hebben de Commissaris van de Koning van Utrecht, de burgemeesters van Utrecht en De Bilt en de burgemeester van gemeente Altena voor bloemen gezorgd. Zij herdenken en gedenken vandaag de slachtoffers op afstand. Ook liggen er bloemen van onze buren van de andere kant van het fort, de Koninklijke Marechaussee.
Vanmiddag hebben ook een aantal nabestaanden en belangstellenden de gelegenheid genomen om hier individueel te herdenken en om bloemen te leggen. Wij herdenken vandaag alle mannen en die ene vrouw die hier en elders in Utrecht omgekomen zijn bij oorlogsgeweld. Dat is in de meeste gevallen omdat zij hier op het fort of elders zijn gefusilleerd, maar er zijn ook mensen bij die tijdens tewerkstelling in Duitsland zijn omgekomen.
We lezen hun namen vandaag van de zes naamstenen hier links en rechts van mij. Dat begint bij Johannes Mulder op 3 mei 1942, die hier als eerste op het fort werd gefusilleerd en het eindigt bij Cornelis Odijk die op 7 mei 1945 bij een schietpartij met Duitsers in het Wilhelminapark hier vlakbij omkwam. Steeds wordt afgesloten met de indringende laatste 4 regels van het gedicht Vrede van Leo Vroman.
De namen zullen door zes mensen worden voorgelezen. Dat zijn bestuursleden van onze stichting Herdenkingsmonument Fort De Bilt. Voor de derde naamsteen hebben we een bijzondere gast: die namen worden voorgelezen door Marten Mobach. De heer Mobach is 100 jaar jong en heeft nog de herinnering uit de eerste hand aan een aantal mensen die hier op de naamstenen vermeld zijn. Hij herdenkt speciaal zijn vriend Teus Oudhof die hier op 27 september 1944 op gruwelijke wijze werd vermoord.
Na dit dodenappèl volgt een korte toespraak van generaal-majoor Henk Morsink. Als kanselier der Nederlandse Orden gaat hij over het toekennen van onderscheidingen en ook over de hoogste onderscheiding die we in Nederland kennen: de Militaire Willemsorde. Hier op het fort zijn op 30 april 1945 de linie crossers Aike van Driel en Kees van de Sande gefusilleerd. Beiden werden in 1948 postuum benoemd tot Ridder Militaire Willemsorde 4e klasse.
Wij hebben nu bij hun naam op de 5de steen gezet: RMWO4.
Henk Morsink zal dit onthullen. Deze speciale aandacht voor deze inwoners uit Werkendam is ook de reden dat hun burgemeester bloemen heeft bezorgd. In normale tijden zou hij zelf aanwezig zijn geweest en een krans gelegd hebben.
We sluiten af met de het signaal taptoe infanterie, twee minuten stilte en vers 1 van het Wilhelmus.
Ik rond af. Vandaag staan de dikke zaterdagkranten vol over herdenken en bevrijdingsdag. Vol verhalen van mensen op zoektocht naar wat hun omgekomen voorvaderen hebben gedaan.
We merken steeds meer dat nabestaanden, vaak kleinkinderen op zoek gaan naar hun in de oorlog omgekomen grootouders.
Internet is daarbij een geweldige bron van informatie. Dat betekent ook dat wij als fortbestuur steeds meer vragen en opmerkingen krijgen over de al dan niet juiste vermelding van hun voorvader op de stenen hier. Wij zijn het afgelopen jaar begonnen naar een grondig onderzoek bij het NIOD naar wie precies hier op het fort zijn omgekomen.
Daarnaast willen we een digitaal monument maken van de mensen die hier op het fort het leven lieten. Ik roep daarvoor iedereen op om ons te melden wie uw voorvader was: een portret foto, een levens- beschrijving en wat was de aanleiding dat hij hier op het fort werd gefusilleerd. Op de site staat daarvoor een leidraad.
Dank u wel. Ik hoop u volgend jaar op zaterdag 1 mei weer allen hier te zien.
De herdenking op Fort de Bilt is altijd op de zaterdag voorafgaand aan de 4de mei. Dit jaar is dat op zaterdag 2 mei.
De coronamaatregelen verbieden samenkomsten tot 1 juni dus we willen in lijn met de dodenherdenking op de Dam een herdenking zonder publiek.
De sobere ceremonie zaterdag 2 mei is als volgt:
Vlag half stok en de klok luiden.
18: 00 uur 6 mensen lezen de namen voor van de 140 gevallenen die vermeld staan op de zes naamstenen.
Extra aandacht voor de verzetsstrijders Aike van Driel en Kees van de Sande. Zij werden postuum benoemd tot Ridder Militaire Willemsorde 4e Klasse. De Kanselier der Nederlandse Orden, generaal-majoor bd Henk Morsink zal hierover spreken.
Dit jaar dus ook geen ontvangst vooraf in hotel Mitland. Het Fort is geopend van 12:00 uur tot 18:00 uur.
Bij hotel Mitland is parkeren mogelijk. U kunt dan via het pad achter de parkeerplaats naar het monument lopen.
Kranslegging namens de nabestaanden door het bestuur van de stichting Herdenkingsmonument de Bilt.
Toespraak Herman Steendam, fort de Bilt, 28 april 2018
Op deze zaterdagavond herdenken we hier voor de 74-ste keer dat hier op deze plek tussen 3 mei 1942 en 2 mei 1945 140 vaderlanders het leven lieten voor onze vrijheid. Deze herdenking werd voor hier voor het eerst in augustus 1945 gehouden en daarna elk jaar op 4 mei en later – zoals ook nu – op de zaterdag voorafgaand de 4de mei.
Ik zal me eerst even voorstellen: Herman Steendam, voorzitter van de stichting Herdenkingsmonument Fort De Bilt, de stichting die deze herdenking al vele jaren organiseert. En dat nog vele jaren hoopt te kunnen blijven doen.
Ik heet u allemaal van harte welkom vandaag bij deze herdenking.
Een speciaal welkom eerst voor de nabestaanden van de mannen uit heel Nederland die hier, precies op deze plek, het leven lieten. Het gebeurde hier, waar we nu samen zijn. Ik ga vandaag een aantal van die mannen bij naam noemen. Ze zijn niet anoniem, we kennen hen nog steeds bij naam. Zij – hier vermeld op de naamstenen bij de klok – zijn uw echtgenoot, uw vader, uw grootvader, oom of neef, uw vriend of dorpsgenoot. Wij vergeten zeker niet dat de vele mannen die hier vielen het hoogste offer voor onze vrijheid hebben gebracht. Wij vergeten hen nooit en daarom zijn we hier vanavond.
Graag ook een hartelijk welkom aan mevrouw Gerdi Verbeet. U bent bekend als onze oud Tweede Kamervoorzitter en nu voorzitter van het 4 en 5 mei comité. Normaal is het onmogelijk om u als spreker te vragen voor de 4de mei, want dan bent u steevast aanwezig bij de nationale herdenking op de Dam in Amsterdam. Maar omdat wij deze herdenking altijd op de zaterdag vóór 4 mei doen, bent u er vandaag.
Ook heet ik vandaag welkom de vertegenwoordigers van de burgerlijke autoriteiten, de Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht, de heer Willibrord van Beek ( u sprak hier twee jaar terug ) ; de burgemeester van Utrecht, de heer Jan van Zanen ( u was drie jaar terug onze spreker ) en de burgemeester van De Bilt, de heer Sjoerd Potters, die we graag in de toekomst ook nog eens als spreker zullen verwelkomen. Onze goede buurman te Fort, de Koninklijke Marechaussee, wordt vandaag vertegenwoordigd door de kolonel Kerstbergen.
Verder natuurlijk een hartelijk welkom voor de leerlingen van groep 8 van de Daltonschool Rijnsweerd, hun ouders en docenten, die het monument geadopteerd hebben. Fijn dat jullie er zijn. Goed dat ook de jeugd van nu niet vergeet wat er in de generatie van hun overgrootouders in de oorlog gebeurd is. En zo, op deze plek, wordt het ook heel tastbaar. Vier eigen gedichten zullen de kinderen straks voorlezen.
Deze prachtige plek is besloten; omsloten door een hoog hek en een brede gracht. Ik moet toch even kwijt dat het er nog nooit zo mooi heeft bijgelegen als nu. De groenwerkers van de gemeente Utrecht hebben de paden opnieuw bestraat en met visie het groen grondig aangepakt. Onze eigen tuinman Hoefakker zorgt voor de strakgeschoren heggen en de planten rond de naamstenen.
Veel fietsers komen al jaren dagelijks langs gereden, maar zijn nooit binnen de hekken van dit deel van fort De Bilt geweest. Een speciaal welkom daarom voor degenen die vandaag hier de poort bij het wachthuisje door zijn gegaan en die hier voor het eerst aanwezig zijn.
De mannen, hier gestorven, zijn nog voor de nabestaanden nog steeds levend. Als je naam nog genoemd en gekend wordt, ben je niet vergeten en ben je niet echt dood. De jongste hier op de stenen vermeld is Johannes Freericks bij 20 september 1944 18 jaar jong nog maar. Hij werd geboren in Düsseldorf. Bij 5 januari 1944 staat met 58 jaar oud vermeld Alphons Dresen. Hij was chef ladingmeester bij de Nederlandse Spoorwegen in Eysden bij Maastricht. Op de 6de steen met de namen van de mensen die elders in de stad Utrecht zijn omgekomen, staan nog Arend van der Velden 16 jaar jong, geboren in 1929 en Lodewijk Bijleveld 63 jaar, geboren in 1881. Toevallig zijn de mannen die ik net als eersten noemde, Freericks en Dresen, beiden mannen waarvan valt aan te nemen dat ze NIET hier te Fort zijn gefusilleerd. We gaan daarover een nadere aanduiding toevoegen op de naamstenen, bovenaan de middelste steen zowel aan de linkerkant als aan de rechterkant is daarvoor nog wel ruimte. Bij Arie van Driel en Kees van der Sande, die hier nog geen week voor het einde van de oorlog de ultieme straf kregen voor hun rol bij de Biesbosch crossings, zal vermeld worden dat ze ridder Militaire Willemsorde waren.
De plechtigheid hier op het fort heeft een intiem, ingetogen en informeel karakter. We hoeven niet zoals op 4 mei precies om 8 uur de twee minuten stilte te houden.
Na de toespraak van mevrouw Verbeet volgen de leerlingen van de Daltonschool met vier gedichten, vier mooie eigen gedichten.
De trompetter bij de klok speelt daarna de Last Post met aansluitend twee minuten stilte, waarna we samen de coupletten 1 en 6 van het Wilhelmus zingen.
Voor u rechts staan de kransen al klaar. Ik nodig na het Wilhelmus degenen met een krans uit, om die bij het monument te plaatsen.
Tenslotte is er daarna voor iedereen hier aanwezig de gelegenheid om langs het monument, de naamstenen en de gasdichte mitrailleur kazemat te lopen. Na afloop is er voor degenen, die dat willen nog willen een korte nazit in hotel Mitland.
Mevrouw Verbeet, het woord is aan u.
Toespraak Gerdi Verbeet
28 april 2018 | Herdenking Fort de Bilt
Fort De Bilt is een monument met een gruwelijke geschiedenis.
Een schuldige plek, zoals de dichter Armando zou zeggen.
Minstens 140 mannen hebben hier de dood gevonden. Hun namen zijn na veel onderzoek achterhaald en in stenen vereeuwigd.
Drie jaar lang, van mei 1942 tot mei 1945 zijn hier verzetsmensen gedood door het vuurpeloton. Ja, ook nog in mei 1945.
Vandaag hebben wij in ons midden Marten Mobach, die als lid van een verzetsgroep precies op 5 mei 1945 door de bezetter is opgepakt.
Zijn vriend Minne Bouma werd direct doodgeschoten. Marten en de anderen werden in een auto geladen om hen hier in Fort de Bilt terecht te stellen. Maar de auto liep vast in een menigte hun bevrijding vierende Utrechtenaren. Daarom heeft hij het overleefd en is hij hier nu bij ons.
De lijn tussen leven en dood was heel dun.
Wie waren die verzetsmensen zoals Marten en Minne?
Wie waren die mensen die in dienst van hun idealen vaak het beste hebben gegeven – hun leven. Die zich verzetten tegen onrecht,
tegen een bezetter, een dictatuur. Die zeiden: ´ik pik ’t niet´.
De meerderheid van ons land vormden zij zeker niet. De meeste Nederlanders probeerden zo goed en kwaad als het ging door te gaan met hun leven. Des te meer ontzag moeten we hebben voor degenen die wel iets deden, de dapperen die het wel durfden.
Terwijl ze vaak wisten wat de consequenties konden zijn; niet alleen voor henzelf, maar ook voor hun gezin, hun vrienden, hun omgeving.
Om hen te eren heeft het Nationaal Comité 4&5 mei samen met onze partners uit het Platform Tweede Wereldoorlog dit jaar uitgeroepen tot het Jaar van het Verzet. Met extra aandacht bij de herdenkingen voor verzetswerk. Zoals bij de herdenking van de Februaristaking en hier vandaag. Met bijzondere tentoonstellingen, zoals over het verzet van kunstenaars en van homo’s. En over de inzet van gewone burgers die neergeschoten geallieerde piloten hielpen te ontsnappen.
En met al die tentoonstellingen en manifestaties willen we ook het debat met elkaar aangaan over de vraag Wat zou jij doen?
Ik geef het meteen toe: eigenlijk is dat een onmogelijke vraag – althans als we die vraag stellen in de context van de oorlog. Want wat weten we nou echt van hoe het toen was? Hoe kunnen we ons in de mensen van toen verplaatsen? Wisten ze altijd waar ze aan begonnen? Hadden zij politieke motieven? Of dachten ze gewoon: dit is onrecht en dat pik ik niet. Wij, nu, als inwoners van een vredig, democratisch en rechtvaardig land, kúnnen ons niet in hen verplaatsen. En dus kunnen we die vraag eigenlijk niet beantwoorden.
Tenzij je hem anders stelt. Namelijk in de context van vandaag, van hier en nu.
In het kader van het jaar van het verzet heeft Frank van Vree, directeur van het NIOD, een begeleidende tekst geschreven met als titel Verzet als voorbeeld. Hij zoekt daarin de woorden die nu, in de wereld van vandaag, relevant zijn. En dan komt hij uit bij wat hij noemt ´het natuurlijk gevoel van betrokkenheid bij de medemens´. Het gaat erom, zegt hij, dat we het gezicht van de ander durven zien. En hij zegt zelfs: ´het ontwijken van de blik van de medemens is het begin van alle geweld´.
En dan kunnen we wél hier en nu uit de voeten met die vraag: wat zou jij doen?
Ik noem maar een voorbeeld: wat zou jij doen als je hoort hoe iemand op straat een man uitmaakt voor kutmarokkaan? Wat zou jij doen als je merkt dat je Surinaamse collega wordt gediscrimineerd? Als je ziet hoe twee mannen die hand in hand lopen worden aangevallen? Ontwijk je hun gekwetste blik?
Dat zijn de vragen die we ons hier en nu wél kunnen stellen.
Natuurlijk: wie in zo’n situatie optreedt en zich verzet – dat is niet te vergelijken met de inzet van de mensen die wij hier vandaag herdenken.
Maar zolang Nederland in vrede leeft, zijn het wel déze vragen die we onszelf zo nu en dan moeten stellen. En er met elkaar over spreken.
Daarmee doen we, in tijden van vrede, recht aan de herinnering aan hen die hun leven voor deze vrede hebben gegeven.
De historicus Bas Kromhout schreef ter begeleiding van dit jaar van het verzet een essay, een overzicht van hoe Nederlanders in de loop van de afgelopen bijna 75 jaar over het verzet hebben geoordeeld.
Vlak na de oorlog moesten we Nederland eensgezind opbouwen en ontleenden we kracht aan het fictieve idee dat bijna alle Nederlanders zich tegen de bezetters hadden gekeerd.
Daarna kwamen de opstandige jaren zestig, waarin tegelijk met de eerbied voor de elite ook die voor dat ´grootse´ verzetsverleden ter discussie werd gesteld.
Soms legden we de nadruk op verzet op politieke gronden, zoals op de rol van communisten. Soms was de verzetsman gewoon een onkreukbaar strijder tegen onrecht.
Zo was er steeds een ander accent en in deze tijd, zo constateert Kromhout, hebben we weer veel aandacht voor de Held. We zien het in het boek over Pim Boellaard (die hier in het Kloosterpark in de Bilt woonde), in de film over Walraven van Hall, in de eindeloos gespeelde musical Soldaat van Oranje.
Onze blik op het verzet zegt ook iets over de samenleving, over de stand van het land.
Daar kunnen we nog lang over doorpraten. Maar weet u, uiteindelijk kan het mij niet zoveel schelen. Of we verzetsmensen eren om patriottische redenen, of om politieke. Om humanistische of religieuze.
Als we hen maar eren – én er met elkaar over praten. Als we maar praten over wat we kunnen doen om te tonen dat wij het waard zijn dat zij het ultieme offer hebben gebracht. Als we maar met elkaar praten over of de vraag wanneer verzet ook NU nodig is – en zo ja waartegen dan. Als we maar praten over de vraag: wat zou jij doen?
Vorig jaar stond Ad van Liempt op deze plaats en hij sloot zijn betoog af met de oproep om altijd waakzaam te zijn tegen de macht. Want macht die niet democratisch wordt gecontroleerd is het begin van dictatuur.
Natuurlijk heeft hij gelijk. Maar het gaat óók om onszelf. Om wat wij als individu doen, Hoe we staan tegenover de medemens. Hoe we zijn blik niet ontwijken. Wees waakzaam tegen de macht, zeker. Maar wees ook waakzaam als het gaat om jezelf.
Gedicht Fort De Bilt
____________________________________________
De 2de Wereldoorlog was erg,
met honger en bederf.
Als ik mijn ogen sluit,
bedenk ik me hoe erg het was om daar te staan.
Soms raakte je je vrienden of familie kwijt,
en dan was je als klein kind de weg kwijt.
Je kunt het kind wel uit de oorlog halen,
maar de oorlog niet uit het kind.
Mensen moesten in die tijd onderduiken,
en dan zaten ze te huilen.
Ze hadden weinig kansen en weinig eten,
en daar moesten ze mee leven.
En dan als laatste het Fort de Bilt.
Verzetsstrijders zaten hier gevangen tot ons verdriet.
Er zijn veel mensen overleden,
Dat is gelukkig nu niet meer
In het heden.
Sophie Bilzen en Daan Rosmalen 8B
Fort de Bilt
In Fort de Bilt zijn veel mensen dood gemaakt,
die werden door een geweer geraakt.
We vinden het heel erg dat ze nu niet meer leven,
we willen het liefst hun leven teruggeven.
Wij zijn hier vandaag bijeen,
en we leven mee met iedereen.
Het is ongelooflijk dat mensen hier hun laatste dag hebben doorgebracht, daarom worden ze nu herdacht.
Wachten in een kleine bunker op de dood,
maar de volgende dag ben je in erge nood.
Pompen voor zuurstof om te blijven leven
toch hebben zij het nooit opgegeven.
Voor alle familieleden van de omgekomen verzetstrijders,
wat verschrikkelijk dat zij van jullie zijn afgenomen.
Het is verschrikkelijk en helemaal niet fijn
Als landen in de oorlog zijn
dat kunnen wij ons niet voorstellen
terwijl de mensen in de oorlog de dagen zaten af te tellen.
Dat er vrijheid zo komen en het voorbij zou zijn
dan had niemand meer pijn
78 jaar geleden
leefde Nederland nog niet in vrede
Met tranen in onze ogen
zijn hun zielen weggevlogen.
Josefien, Jolien, Jet en Pien groep 8 Daltonschool Rijnsweerd.
78 jaar geleden hier in Fort De Bilt
78 jaar geleden begon de oorlog met Duitsland
Toen hebben de Duitsers hier gestaan.
Maar wat hebben die verzetsstrijders eigenlijk misdaan.
Volgens Adolf Hitler heel veel in de Tweede Wereldoorlog.
Hij zei dat hij iedereen zou helpen maar het was bedrog.
Hij begon de oorlog en dat was heel erg slecht.
In dit Fort in Utrecht kwamen verzetsstrijders terecht.
Vaders en zonen werden hier geëxecuteerd.
De Duitsers vonden dat het goed was.
Maar het was vreselijk verkeerd.
In de vele Forten werden vreselijke dingen gedaan.
Mensen wilden graag vrijheid maar ze mochten niet gaan.
Graag wil ik bidden ook al is het maar 1 minuut.
Denkend aan de mensen die hier zijn gestorven.
Oorlog is verschrikkelijk en zinloos.
Laten wij leven in vrede en genieten van onze vrijheid.
Sean Esseboom groep 8A
Eindelijk vrij
Even naar het strand.
Als je dat nu doet is er niets aan de hand.
Zitten op een mooi terras.
Een boek lezen in het vers gemaaide gras.
Of een ijsje eten in de zon.
Maar zelfs boodschappen doen,
is iets dat tijdens de 2de Wereldoorlog niet zomaar kon.
Het is hier nu veilig en rust hebben we veel,
maar tijdens de oorlog waren de nachten koud en kil.
Vergeten is wat iedereen wil,
maar daarom zijn we niet 2 minuten stil.
Want vergeten is niet altijd goed.
Herdenken is ook iets dat moet.
Iedereen zal balen,
als we de fouten van vroeger herhalen.
Dus wees dankbaar dat de oorlog voorbij is.
En dat iedereen overal weer vrij is.
Jildou de Vries april 2018
Op 8 maart 1945 zijn er op deze plaats 17 mensen als represaille maatregel op de aanslag bij Woeste Hoeve op SS generaal Rauter gefusilleerd. Nooit werden er op één dag zoveel mannen hier doodgeschoten.
Als represaille zijn in totaal minstens 274 mensen door de Nazi’s gefusilleerd, waarvan 117 bij Woeste Hoeve, 53 in Amsterdam, 49 op de Leusderheide en op de Waalsdorpervlakte 38.
Zes mannen uit Veen, ‘’todeskandidaten’’ uit het dorp Veen waren bij die terechtgestelden.
Willem Colet,
Cornelis Hazeleger
Cornelis van Ballegooijen
Gerrit Tameris
Huibert van der Maaden
Adrianus van Zee
Zij allen maakte deel uit van de VEENSE verzetsgroep onder aanvoering van de reserve kapitein van het Nederlandse leger Van der Maaden.
Veldwachter Arie de Bruijn voor verboden wapenbezit.
De initiatiefgroep “oorlogsmonument verzetsplein” uit Veen houdt de herinnering aan deze mannen uit hun dorp levend en zal straks de eerste krans leggen namens alle de nabestaanden van hen die hier zijn gevallen voor onze vrijheid.
Ik lees u eerst nog een kort gedicht uit Veen uit 1945.
Toen in maart kwam weer een tijding,
Ieders hart kromp wild ineen.
Zeven van Neerlands beste zonen,
Uit ons dorpje gingen heen.
Doodgeschoten door de moffen,
Gevallen door laf verraad.
‘T moordend lood heeft hen getroffen,
Nooit meer zien we hun gelaat.
De krans zal worden gelegd door: Jan Vos en Arie Tameris, zoon van de hier gefusilleerde Gerrit Tameris.