Auteursarchief: monument

Na 2 jaar weer een gezamenlijke Herdenking op Fort De Bilt.

Toespraak Vice Voorzitter 77e herdenking

Toespraak Peter-Paul de Winter, fort de Bilt, 30 april 2022

Dames en heren, jongens en meisjes, ik heet jullie allemaal van harte welkom! Op deze zaterdag, 30 april 2022, herdenken wij hen die, hier en elders, in de Tweede Wereldoorlog het leven lieten voor onze vrijheid, het hoogste offer dat een mens kan brengen. Een speciaal woord van welkom aan de nabestaanden van deze mensen.

Zij waren mensen zoals u en ik. Zij hadden echter de moed om in opstand te komen tegen onrecht. Na twee coronajaren is het eindelijk weer mogelijk om hierbij samen met u stil te staan op fort de Bilt. Als bestuur zijn wij dan ook heel blij dat we dit weer kunnen en mogen doen.

Een speciaal woord van welkom aan de Gedeputeerde van de provincie Utrecht, de heer Arne Schaddelee, de loco-burgemeester van Utrecht, de heer Eelco Eerenburg en de loco-burgemeester van De Bilt, de heer Dolf Smolenaers. We heten ook welkom onze buren aan de overkant van het fort, de Koninklijke Marechaussee en de heer Theo Vleugels, directeur van de Oorlogsgravenstichting. Theo Vleugels zal u zo toespreken. Tot slot een warm welkom voor de kinderen van de Daltonschool uit Utrecht, zij zullen zo een paar zelfgeschreven gedichten voordragen.

Maar laat ik me eerst aan u voorstellen. Mijn naam is Peter-Paul de Winter en ik ben al enkele jaren Vice Voorzitter van de Stichting Herdenkingsmonument Fort de Bilt. Normaal gesproken zou de Voorzitter, Herman Steendam, hier staan en het woord voeren. Herman heeft er echter voor gekozen om ditmaal tussen u plaats te nemen om zo zijn goede vriend Marten Mobach te vergezellen. De heer Mobach is een meidagen 40 veteraan, heeft de bezetting meegemaakt en is ternauwernood op 5 mei 1945 nog aan de dood ontsnapt. Alleen dankzij het feit dat de Utrechters hier op de Biltsestraatweg de bevrijders stonden op te wachten is hij niet de laatste geweest die hier op het fort is gefusilleerd. De Duitsers zagen te veel mensen staan en besloten daarom niet af te slaan naar het fort, maar met de heer Mobach door te rijden naar de gevangenis aan het Wolvenplein. Marten Mobach  welkom en fijn dat U er op deze voor u zo moeilijke dag weer bij bent!

Ik gaf het u net al aan, we zijn eindelijk weer met elkaar samen. Het leert ons opnieuw dat niets vanzelfsprekend is of vanzelf gaat. Er moet altijd energie in gestoken worden. Dat vrede niet vanzelfsprekend is, vertelt ons de huidige situatie in Oost-Europa. De oorlog in de Oekraïne leert ons dat het zomaar weer ergens mis kan gaan met alle verschrikkelijke gevolgen van dien. Vrede is daarom geen zelfstandig naamwoord maar een werkwoord!  Vrede gaat nooit vanzelf, we zullen er allemaal altijd aan moeten blijven werken. We mogen hier nooit wegkijken of het aan anderen overlaten; integendeel: we dragen er allemaal verantwoordelijkheid voor om die vrede te onderhouden en te voeden met positieve energie. Het zit hem vaak in kleine dingen, elkaar iets gunnen en tevreden zijn met wat je hebt. Vrede is een kostbaar goed dat niet in geld is uit te drukken. Helaas mis je het pas als het er niet meer is.

Ik heb zelf, net zoals wij bijna allemaal hier, de Tweede Wereld Oorlog niet meegemaakt. Ik ben opgegroeid in een veilige tijd van groei en welvaart. Bij ons thuis werd er eigenlijk nooit over de oorlog gesproken. Pas recent hoorde ik van mijn moeder dat mijn opa lang niet altijd deed wat de bezetters van hem verlangden en dat er ook wel eens een onbekend iemand een nachtje bij mijn grootouders bleef slapen…

Ook beschouw ik het als een voorrecht dat ik het verhaal van de heer Mobach uit de eerste hand heb kunnen vernemen. Maar dat verandert niets aan de situatie dat ik de oorlog niet meegemaakt heb. En eerlijk gezegd, kijkend naar wat er nu gebeurt in Oost-Europa, vind ik dat ook niet erg. Maar het drukt mij wel met de neus op de feiten;  vrede kan zomaar ineens verdwijnen zonder dat je er als mens grip op hebt. Dat benadrukt het belang van het blijven herdenken en stilstaan bij wat er ooit gebeurd is zonder daarbij in wrok te vervallen. Hoe moeilijk dat soms ook is.

Graag wil ik ook nog enkele woorden wijden aan ons onderzoek naar de juiste vermelding van alle namen hier op de naamstenen. U heeft het wellicht de nieuwsitems op TV gezien waarin melding werd gemaakt dat er helaas een behoorlijk aantal namen op de zes hier liggende naamstenen staan van personen die niet hier op dit fort gefusilleerd zijn. Als bestuur zijn wij al geruime tijd bezig om hierover helderheid te krijgen, iets dat ons steeds beter lukt omdat er steeds meer archieven zijn die weer toegankelijk voor onderzoek.
Over namen van allen die hier na 9 september 1944 zijn vermeld hebben we inmiddels wel zekerheid. Daarvóór zijn er nog een aantal personen waarnaar nog verder onderzoek gedaan wordt. Dat hele onderzoek is pas klaar als we over het allerlaatste slachtoffer zekerheid hebben. We betreuren het dat dit nu op deze onpersoonlijke wijze in de publiciteit is gekomen is. We hadden de directe familie voor zover we die kennen graag eerst persoonlijk willen informeren. Het onderzoek is nog niet afgerond en ik doe hierbij een oproep aan u allen. Als u nog over informatie beschikt over de mannen die hier vermeld worden tot 9 september 1944 – dat zijn de eerste twee naamstenen aan de linkerkant – dan houden wij ons hiervoor van harte aanbevolen. U kunt straks in gesprek gaan met één van de bestuursleden, maar u kunt ook daarvoor het contactformulier van onze website gebruiken.

De plechtigheid hier op het fort heeft een intiem, ingetogen en informeel karakter. We hoeven niet, zoals op 4 mei, precies om 8 uur de twee minuten stilte te houden.

Na de toespraak van de heer Vleugels volgen de leerlingen van de Daltonschool met vier gedichten, vier mooie eigen gedichten die ze geschreven hebben na een bezoek aan het fort, vorige maand.

De trompetter bij de klok speelt daarna de Last Post met aansluitend twee minuten stilte, waarna we samen de coupletten 1 en 6 van het Wilhelmus zingen.

Voor u rechts staan de kransen al klaar. Ik nodig na het Wilhelmus degenen die een krans gaan leggen uit, om deze bij het monument te plaatsen. Ik kondig de volgorde van kranslegging straks aan.

Tenslotte is er daarna voor iedereen hier aanwezig de gelegenheid om langs het monument, de naamstenen en de gasdichte mitrailleur kazemat te lopen. Hierna nemen we afscheid van elkaar. Uiteraard hoop ik u op zaterdag 29 april 2023 weer te mogen ontmoeten. Immers: herdenken is vooruitzien!

Mijnheer Vleugels, het woord is aan u.

Herdenking Fort de Bilt 30 april 2022 19.45u

Het gesproken woord geldt.

Dames en heren,

Als directeur van de Oorlogsgravenstichting heb ik, samen met zo’n 150 medewerkers wereldwijd, aandacht voor alle Nederlandse oorlogsslachtoffers die zijn gevallen na 9 mei 1940. 180.000 in totaal waarvan er 50.000 een graf hebben. Wij beheren die graven maar ook de verhalen van 130.000 slachtoffers die geen graf hebben.

Van die 180.000 slachtoffers hebben we vandaag specifiek aandacht voor 139 slachtoffers wier namen op dit monument zichtbaar zijn. Een getal waar discussie over is. Ook dat is niet vreemd in het werk van de Oorlogsgravenstichting. Na de oorlog was er veel verwarring, onduidelijkheid over de locatie en identiteit van slachtoffers, maar er was ook een afrekencultuur tussen goed en kwaad die er toe leidde dat veel grijstinten tussen het goede wit en het slechte zwart onterecht gecategoriseerd als wit of zwart. Let wel, heel begrijpelijk als je de situatie van destijds in ogenschouw neemt.

Fort de Bilt, gebouwd om ons land te verdedigen, maar daarvoor nooit gebruikt. In de oorlog werd het een plaats waar de bezetters, niet zelden geholpen door Nederlanders, mensen bruut vermoorden.

Ik licht er een persoon uit:

Henk van Bezooijen die hier op 31 maart 1945, kort voor het einde van de oorlog als verzetsstrijder werd geëxecuteerd.

Henk was een eenvoudige gelovige boerenzoon die na een vroege dood van zijn vader op jonge leeftijd het boerenbedrijf moest overnemen. Hij trouwde maar zijn vrouw overleed in 1938 en Henk bleef achter met twee jonge kinderen. Hij begon al in 1941 met verzetswerk. Hij was een principieel man die het verschil tussen goed en kwaad kende en hij wist dat er een keuze verwacht werd, en hij koos. Zijn boerderij in Hoogblokland speelde in de jaren daarna een steeds grotere rol in het werk van verschillende verzetsgroepen. Door onzorgvuldig handelen kreeg een verrader ingang in de verzetsgroepen en werden vier verzetsstrijders eind januari 1945  gevangen genomen. Begin februari werd Henk opgepakt en op 31 maart 1945 is hij geëxecuteerd.

We zijn hier vandaag bij elkaar om de slachtoffers te herdenken. Terecht. Zij verdienen die eer voor hun moed, hun offerbereidheid, hun standvastigheid die zij, soms heel bewust, hebben ingezet met de dood als onherroepelijk einde.

Zij kozen.

We herdenken ook om de overlevenden en nabestaanden te steunen. Het verlies van hun dierbaren werkt door bij allen die hen kenden, die met hen gewerkt hebben, of wiens familie het was. Die pijn, weten we, dringt door generatiegrenzen heen. Herdenken blijft nodig om de slachtoffers niet te vergeten, hun voorbeeldige inzet voor ons land door te geven, en om het gevoel  van verlies, ook vandaag nog, een plek te geven.

Wij herdenken opdat wij niet vergeten. Want het verleden gaat niet weg door het te vergeten en is niet over, door er niet over te spreken. Dan blijft men zitten met een onverwerkt verleden, dat men niet onder ogen durft te komen. We herdenken omdat het verleden niet voorbij is en omdat vergeten geen oplossing biedt.

Maar als herdenken zich beperkt tot het levend houden van het verleden, terugkijken dus, dan heeft het uiteindelijk geen toekomst. Herdenken moet dus een brug slaan tussen het verleden, het heden en de toekomst.

In die vorm is herdenken in de spiegel kijken van de historie met alle nu levende generaties. Om daar met elkaar over te spreken in het heden en om samen te bouwen aan een vreedzame toekomst.

Het herdenken is in Nederland voortdurend aan veranderingen onderhavig. Direct na de oorlog ging het vooral over het rouwen over de slachtoffers. Daarna, vanwege de heftige discussies over goed en fout, concentreerde het zich vooral op de herkenbare slachtoffers. De groep die herdacht werd groeide voortdurend. Maar in de loop der tijd is het toch vooral het stilstaan bij ons slachtofferschap.

In Nederland zien wij onszelf bij het herdenken graag als erfgenamen van slachtoffers en helden. Herdenken wordt dan al gauw als eren ervaren; ten onrechte. De Nederlandse werkelijkheid van toen was niet zo eenduidig. En dat beperkt zich ook niet tot de tweede Wereldoorlog. Betoonde moed en geestkracht moeten we met eerbied gedenken; en begane wreedheden met afschuw.

Steeds moeten we ons bewust zijn dat wij erfgenaam zijn, zowel van moed en geestkracht, als van het vermogen tot geweld en wreedheid, alsook van de bange onverschilligheid bij onzegbare misdaden.

De Oorlogsgravenstichting viert dit jaar haar 75 jarig jubileum en stimuleert als onderdeel van de jubileumactiviteiten het met elkaar nadenken  over de toekomst van herdenken in Nederland.

Ik sprak zojuist over het gezamenlijk in de spiegel van de historie kijken. Als we dat goed zouden doen dan zien we niet alleen slachtoffers maar ook daders. Als je lessen voor de toekomst wilt trekken dan is het  goed om te kijken hoe we hier beland zijn. Die lessen beginnen voor de tweede Wereldoorlog al in de dertiger jaren, hadden we iets kunnen doen om de loop van de geschiedenis te veranderen?

Een aantal van die lessen zie je telkens weer terugkomen, bijvoorbeeld bij de onafhankelijkheidsstrijd in voormalig Nederlands-Indië, de  inzet in Afghanistan, en nu weer in de Oekraïne. In dat opzicht kan herdenken, en het gezamenlijk in de spiegel van de historie kijken, van belang zijn voor de grote problemen waar we voor staan.

Vrede, recht, vrijheid zijn geen duurzaam stabiel gegeven. Die vergen onderhoud, zorg en waakzaamheid. Ook in onze tijd raken mensen in de greep van gevoelens van machteloosheid, slachtofferschap en vrees voor wat vreemd is. Die gevoelens moeten serieus genomen worden. Maar ze gebruiken als voedingsbodem voor oplossingen die uitgaan van afsluiting, uitsluiting, onverdraagzaamheid en confrontatie, dat is spelen met vuur.

Een oorlog begint meestal niet met grootschalig geweld, maar met ongeduld, irritatie, belediging, discriminatie en anonieme bedreiging.

Terug naar het Fort de Bilt.

We herdenken vandaag de slachtoffers die hier gevallen zijn gedurende de Tweede Wereldoorlog. We doen dat in een  fort dat gebouwd is om te voorkomen wat we nu herdenken. Een fort dat daarvoor niet gebruikt is. Maar naast de historische functie is een deel van het fort nog steeds in gebruik bij het ministerie van defensie, en veel toepasselijker, vinden er ook activiteiten plaats door Prodemos die zich echt bezighouden met de relevantie van vrede, vrijheid en democratie voor nu en in de toekomst.

Daarmee blijft dit fort hartstikke relevant: een versterkte plaats met als boodschap: dit nooit meer!

Herdenking 2022.

Dit jaar weer een normale herdenking op Fort de Bilt.

Herdenking op Zaterdag 30 April 2022.

Definitief programma:

18.45 uur:       Aankomst eerste gasten. Hotel Mitland. Ariënslaan 1 Utrecht

19.25 uur:       Opstellen van de stoet.

19.40 uur:       Aankomst van de stoet bij het Monument.

Dit jaar wordt de toespraak gehouden door de heer Theo Vleugels, directeur van de Oorlogsgravenstichting.

Leerlingen van onze adoptieschool, de Daltonschool, dragen gedichten voor.

GEEFT ACHT.

                        LAST POST DOOR TROMPETSPELER.

                        2 MINUTEN STILTE.

Na de 2 minuten stilte volgt het gezamenlijk zingen van de verzen 1 en 6 van het Wilhelmus.

Na de officiële kranslegging is er gelegenheid tot het leggen van bloemen bij het monument of bij de gedenkstenen.

Er is nog gelegenheid om bij de bom-vrije Kazerne na te praten .

11 September Open Monumenten Dag

Open Monumentendag Utrecht: ‘Erfgoed voor Iedereen’

‘Erfgoed voor iedereen’ is het thema van de 35e Open Monumentendag Utrecht, die dit jaar op zaterdag 11 september zal plaatsvinden. In totaal zijn zo’n 80 monumenten tussen 10.00 en 17.00 uur te bezoeken. 

Al 35 jaar lang openen op de 2e zaterdag van september vele tientallen Utrechtse monumenten hun deuren voor iedereen. Met het thema van dit jaar sluit deze jubileumeditie aan bij het Europese thema Inclusive Heritage: heritage for everyone.
Dat erfgoed voor iedereen is, is niet vanzelfsprekend. Veel monumenten die wij nu kunnen bezoeken, waren vroeger ontoegankelijk. Aan de andere kant zijn er ook altijd panden gebouwd die bedoeld waren om zich open te stellen voor anderen. Denk aan ziekenhuizen, gasthuizen, weeshuizen, kerken, huisjes voor armlastigen, etc. Voor de komende Open Monumentendag is in de binnenstad een route uitgezet langs panden van ‘zorg en naastenliefde’, waaronder het oude AZU-gebouw, het Hieronymusgebouw, de panden van de RK Aalmoezenierskamer en enkele ‘kameren’ en hofjes.

Jong erfgoed
Ons erfgoedbestand vernieuwt zich voortdurend. Om erfgoed daadwerkelijk van en voor iedereen te houden zijn er afgelopen jaren in Utrecht tal van ‘jonge’ monumenten bijgekomen. Tijdens komende Open Monumentendag krijgen ook deze ‘naoorlogse’ monumenten bijzondere aandacht. Deze panden staan vooral buiten het centrum, waardoor we ook die delen van de stad bij het programma kunnen betrekken. Er zijn korte wandelroutes uitgezet in Pijlsweerd – met o.a. het Concordiagebouw en de Lubro – en rond het Krommerijnpark, waar enkele bijzondere villa’s staan. Daarnaast is er een fietsroute door Utrecht West, die voert vanaf het CAB-gebouw en de Werkspoorfabriek naar Oog in Al en Kanaleneiland, waar enkele bijzondere naoorlogse kerken te bezoeken zijn. De routes zijn zowel individueel te volgen als met een gids.

Buitenkansjes
Naast deze speerpunten zijn er weer vele andere monumenten open voor iedereen. Vaste waarden zijn topmonumenten als de Domtoren en diverse schitterende kerken, maar ook dit jaar weer diverse ‘buitenkansjes’, zoals De Inktpot en gevangenis Wolvenplein (dit jaar voor het laatst in oude staat!). Natuurlijk is er extra aandacht voor de monumenten van Romeinse Limes en de Nieuwe Hollandse Waterlinie die onlangs de status van werelderfgoed hebben verkregen.
Het nevenprogramma concentreert zich rond het Domplein, veel activiteiten worden georganiseerd bij de monumenten zelf.
De verwachting is dat deze 35e editie met zo min mogelijk beperkingen door kan gaan. Een aantal basisregels, zoals de 1,5 meter, zal nog steeds in acht moeten worden genomen. Voor enkele kleinere monumenten en sommige activiteiten is nog wel een reservering nodig.

Het complete programma en de reserveringsopties zijn te vinden op de website: www.openmonumentendagutrecht.nl of in de speciale Monumentenkrant die vanaf 3 september in de stad wordt verspreid.

Toespraak Jan van Kooten

Toespraak Herdenking Fort de Bilt

Jan van Kooten

Nationaal Comité 4 en 5 mei, voormalig directeur

Zaterdag 1 mei 2021, 18.00 uur

Dames en heren,

Vorig jaar sprak hier Henk Morsink, chef militair Huis ten tijde van Koningin Beatrix. We vierden 75 jaar vrijheid in ons land, maar voelden ons niet vrij, want tegelijkertijd werd ons land geteisterd door corona. Niemand vermoedde dat we een jaar later nog steeds niet bij elkaar zouden kunnen komen om onze dierbaren te herdenken en stil te staan bij de verschrikkingen die hier in Fort de Bilt hebben plaatsgevonden.

Morsink sprak over Arie van Driel en Kees van de Sande. Twee verzetsmensen die hier enkele dagen voor de bevrijding werden gefusilleerd omdat ze linie-crossers waren. Vanuit het bevrijde Zuid-Nederland hielpen zij mensen in toen nog bezet Nederland boven de grote rivieren.

In 2018 sprak hier Gerdi Verbeet, de voorzitter van het NC 4 en 5 mei. Ze sprak over Marten Mobach en Minne Bouma. Minne werd op 5 mei 1945 direct bij zijn arrestatie doorgeschoten en zijn vriend Marten heeft het als door een wonder overleefd. Fijn en heel bijzonder dat u zelf hier aanwezig bent.

Achter elk van de 140 mensen die hier werden gefusilleerd, gaat een verhaal schuil. Achter elk van hen staat een familie: een vader, moeder, opa, oma, broer, zus, een partner, kind of kleinkind.

Een oorlogsslachtoffer sterft nooit alleen. Het gevoel van verlies en verdriet bij de dierbaren die achterblijven is groot, soms zelfs ondraaglijk. De oorlog is niet voorbij als de vrede getekend is. De oorlog is ook niet voorbij als de laatsten die deze oorlog zelf hebben meegemaakt zijn overleden. Oorlog werkt door in de tweede en ook in de daaropvolgende generaties. We weten uit onderzoek dat samen herdenken helpt bij het verwerken van het verlies. Samen bij een herdenking zijn of samen als land op 4 mei om 8.00 uur de twee-minuten stilte beleven, geeft een gevoel van verbondenheid. Een gevoel van niet alleen gelaten worden met je verdriet. De dierbare die wordt herdacht, komt weer even tot leven. De twee minuten stilte staan voor veel meer dan de afwezigheid van geluid en het stoppen met de alledaagse gesprekken. Het is een moment van individuele, collectieve en nationale bezinning op het verlies van mensen en de verschrikkingen van oorlog.

Maar er zijn nog twee aspecten van stilte die ik zou willen noemen. Op de eerste plaats de stiltes in families. Misschien herkent u ze. Families die stilvallen in de aanloop naar een herdenking of naar 4 mei. Waar alleen nog het hoogstnoodzakelijke wordt gezegd. Pijnlijke stiltes. De herinnering aan wat is gebeurd, is groter dan woorden kunnen uitdrukken. Soms, onverwacht, wordt er wel gesproken en worden toch de verhalen verteld. Dat kan gebeuren doordat een kleinkind, die een spreekbeurt moet houden aan grootvader vraagt “Opa, u heeft toch de oorlog meegemaakt? Wat gebeurde er toen …?”

Mijn bestuurslid, Rob Bauer, commandant der strijdkrachten, was bij de Start van 75 jaar vrijheid in Terneuzen. Hij spraak daar een Engelse veteraan van in de negentig, die begeleid werd door zijn zoon. Bauer was uiteraard in zijn uniform en de Engelse veteraan begon te vertellen over zijn ervaringen vanaf D-day tot de bevrijding in 1945. Een uur lang. Zijn zoon zei verbaasd en met tranen in de ogen: “ik heb al die verhalen van mijn vader nog nooit gehoord.”

Dan het tweede aspect van de stilte: de politieke stilte. We zijn in Nederland niet goed in het open kijken naar ons verleden. Het politieke zwijgen en toedekken van wat niet goed was tijdens de oorlog. Het meebewegen met de bezetter: het tekenen van ariërverklaringen, het innen van achterstallige huur en belastingen nadat mensen terugkwamen uit de concentratiekampen, het niet geven van steun aan mensen die in verzet kwamen. Maar ook het niet erkennen van de fouten tijdens de dekolonialisatie-oorlog.

Dat extreem geweld geen excessen waren van individuele soldaten, maar soms ook in opdracht van de militaire en politieke leiding. En zij die het moesten uitvoeren kregen ook de opdracht stil te zijn en er niet over te praten. Deze stilte werkt door in het leven van hen die gevochten hebben.

Verzet begint met het doorbreken van de stilte, met het niet normaal vinden wat niet normaal is. Het begint met kleine daden, met elkaar respecteren als mens, met een gezond wantrouwen tegenover de machten boven ons. Maar bovenal met trouw aan jezelf en trouw aan de democratie en de rechtstaat.

Wij zijn hier vandaag om de verzetsmensen te herdenken die vochten voor hun vrijheid maar er nooit van hebben kunnen genieten, want zij betaalden zelf de hoogste prijs. Wij zijn hun eeuwig schatplichting. Daarom moet Fort de Bilt blijven bestaan, als plaats van bezinning en herdenking. Met de blik naar de toekomst gebouwd op de herinnering aan het verleden.

Jan van Kooten

Toespraak Evert Wasch

Mijn grootvader Evert Nool.

Mijn grootvader heb ik nooit persoonlijk gekend. Wat ik over hem kan vertellen, heb ik dus helaas niet uit de eerste hand, maar gehoord en gelezen . Zijn  oudste zoon Piet is omgekomen bij de slag in de Javazee en de andere twee kinderen, mijn moeder en mijn oom Koos zijn na de oorlog overleden. Ikzelf ben de oudste van de drie nog levende kleinkinderen.

Niet alleen van mijn moeder en mijn oom maar ook van mijn vader heb ik veel over hem gehoord.   Daarnaast is er het een en ander over hem geschreven  in boeken die door Rie van Hoogdalem onder de naam “Heukelumse krakelingen” aan die plaats zijn gewijd.

Het is om te beginnen heel bijzonder dat diverse levens met elkaar verweven zijn. Zoals die van mijn ouders, die in twee plaatsen tegenover elkaar aan de Linge woonden. Leerdam en Heukelum. Mijn moeder Tuny Nool en mijn vader Johannes Wasch kwamen elkaar tegen, al zwemmend in de Linge, en helaas ook toen mijn vader – samen met anderen – bij zijn latere schoonvader zat ondergedoken om te ontkomen aan de verplichte arbeid in Duitsland.

Evert Nool was een man van weinig woorden. Hij was hard voor zichzelf en zijn directe omgeving. Hij had geen gemakkelijk leven, als jachtopziener was de beloning karig en moest hij vaak zijn levensonderhoud aanvullen door wat hij aan wild in de omgeving wist te verschalken.  Ook leidde hij politiehonden op en organiseerde hij voor de heren van en om het kasteel jachtpartijen.  De kinderen werden streng maar rechtvaardig opgevoed. Zaken die hij ze meegaf waren: een man “een man een woord een woord” en “vertrouwen mag nooit beschaamd worden”.

Tot zijn taak behoorde het om de omgeving te bewaren voor stropers. De honden waren getraind op het signaleren daarvan. Een van de honden lag direct achter het voeteneind van het bed en sloeg aan als er in de omgeving verdachte lieden rondliepen. Soms zelfs als dat nog kilometers ver was. De honden, meest herders, liepen dan feilloos op de stropers af en die zorgden er wel voor  om zich niet tegen hen te verweren. Bij mindere vergrijpen kon Evert Nool ook zijn mildere kant laten zien. Jongens die na slootje springen vogeleieren hadden gestolen, kwamen er vanaf met de boodschap dat ze maar terug moesten gaan, maar dan zonder polsstok of met een stevige klap op de pet waaronder de eieren bewaard waren, zodat het struif ze door de ogen liep.

Hij was niet godsdienstig, maar in huize Nool (De Til in Heukelum) hing een tegel met het opschrift: “Verberg de verdrevene en meld de omzwervende niet (Jesaja 16:3)”. En dat brengt me naar de oorlog.

Evert was de leider van een verzetsploeg en heeft bij een overval op een distributiekantoor de nodige kaarten voor voedsel ten behoeve van onderduikers weten te bemachtigen. Ook had hij een radio met verbinding naar Engeland in huis. Helaas heeft hij niet doorzien dat een man die zich bij hem meldde een verrader was. Wat ertoe leidde dat op de zwarte dag van 28 januari 1945 de bezetter Evert Nool en de twee andere verzetsstrijders, Marinus Visser en Arend Zeemering, arresteerde. Mijn moeder heeft nog geprobeerd hen te waarschuwen, maar het was helaas te laat.

De gevangenen zijn toen afgevoerd naar de gevangenis aan het Wolvenplein in Utrecht. Met de andere vrouwen is Tuny Nool in de ijzige koude van de winter van 1944/1945 naar Utrecht gefietst. Ze kreeg haar vader niet te spreken, maar wel kon ze een brief voor hem afgeven. Heen ging het nog met de pont, terug niet meer en via balken in de opgeblazen brug konden ze toch nog de overkant van de Lek bereiken en verder terug naar huis fietsen. De brief is later teruggevonden op het lichaam van haar vader, doorboord door een van de kogels waarmee hij ter dood is gebracht.

Tot zover over hem en met hem zijn medestrijders, die wij hier herdenken.

Een stap naar het heden.

We leven in een onzekere situatie, waarbij we een bedreiging van buiten ervaren. Omdat we veel tijd thuis moeten doorbrengen, worden we geconfronteerd met onszelf, in een positie van relatieve uitzichtloosheid. Waarbij de last daarvan voor de een zwaarder weegt dan voor de ander. We zijn onvrij om te doen en te laten wat we in een normale situatie kunnen.

Maar doordat we teruggeworpen worden op onszelf maakt het ook ons bewust van zaken waaraan we anders voorbijgingen. En misschien is dat wel de overeenkomst met de situatie waarin Evert Nool leefde. Dat we in de beperking van het dagelijks leven ons des temeer bewust worden van kernwaarden. Van wat het betekent om vrij te zijn, en om in die vrijheid bedreigd en zelfs aangetast te worden. Je weegt dan af en maakt keuzes. Dat leidde er voor Evert Nool toe om hulp te bieden aan anderen, in de wetenschap dat hij daarbij zijn leven op het spel zette. En het bijzondere is dat hij dat niet bijzonder vond, maar dat hij dat deed omdat het gewoon moest.

“Verberg de verdrevene en meld de omzwervende niet”, dank je wel Opa.

Evert Wasch, 1 mei 2021, Fort De Bilt.

Toespraak Voorzitter 76e herdenking.

Toespraak Herman Steendam, fort de Bilt,  1 mei 2021

Hartelijk welkom op deze herdenking op Fort de Bilt. De 76 herdenking. En voor het tweede jaar op rij helaas zonder de gebruikelijke vele belangstellenden hier ter plaatse. 

Een speciaal welkom daarom aan alle belangstellenden thuis die deze herdenking door corona alleen kunnen meemaken via het videoverslag op onze website.

De vertegenwoordigers van de burgerlijke autoriteiten zijn hier vanmiddag al geweest: de Commissaris van de Koning in onze provincie Utrecht, de heer Hans Oosters, de locoburgemeester van Utrecht, mevrouw Lot van Hooijdonk en de burgemeester van De Bilt, de heer Sjoerd Potters, legden een bloemstuk. Ook onze buren van de overkant van het fort, de Koninklijke Marechaussee, herdachten hier vanmiddag de ruim 100 op dit fort gefusilleerde Nederlanders. Dat waren niet alleen Utrechters; de slachtoffers kwamen uit heel Nederland.

De Tweede Wereldoorlog is in ons collectief bewustzijn verankerd. Inmiddels hebben bijna alle Nederlanders de oorlog niet meegemaakt en kennen ze de oorlog alleen uit de vele verhalen van hun grootouders en ouders, uit de vele boeken en uit de vele documentaires. Oorlogsgetuigen zijn er nauwelijks meer. Daarom zijn we heel blij met de komst vandaag van Marten Mobach, die op 5 mei 1945 ternauwernood aan executie op dit fort ontsnapte. De heer Mobach hoopt volgende maand 102 jaar te worden.      

Nog steeds komen vele verhalen over hoe gewone mensen de oorlog zijn doorgekomen aan het licht. Gisteren werd ik nog getroffen door het verhaal van Pieter Kuijt. Hij werkte in de duinen bij Den Haag, bij de Scheveningse gevangenis, het Oranjehotel. De Duitsers executeerden op de Waalsdorpervlakte 270 gevangenen en begroeven hen in naamloze graven in het duinzand. Pieter Kuijt markeerde dan de graven met helmgras en zorgde er zo voor dat de gefusilleerde mannen na de oorlog toch teruggevonden werden. Maar hij sprak er later nooit over; zijn familie moest dat van anderen horen.

Ook over de ruim 100 hier gefusilleerde mannen weten we niet alles. Ze zijn hier niet begraven. Een aantal van hen, zoals Herman Benschop, ligt hier vlakbij begraven op de Erehof op de RK begraafplaats aan de Princessenlaan aan de andere kant van de Berekuil. Ook is een aantal van hen op de dag van hun overlijden direct gecremeerd in Velzen. Hun as ging dan in een genummerde asbus naar Duitsland. Dankzij medewerkers van het crematorium, die in een boekje bijhielden op welke datum en waar de lichamen vandaan kwamen konden deze asbusnummers ook aan een naam gekoppeld worden.

De namen op deze stenen zijn vaak alleen een naam, maar zonder gezicht en zonder levensverhaal. Dat gaan we niet zo laten. Vandaag hebben we 8 van de hier omgekomen mannen al een gezicht gegeven. Zo meteen zal de kleinzoon van één van hen over zijn grootvader spreken. Evert Wasch spreekt over zijn grootvader Evert Nool en hij zal ook samen met zijn nicht Tuny Nool de krans namens alle nabestaanden leggen.

Om alle verhalen verder te ontsluiten hebben we twee geschiedenisstudenten van de universiteit Utrecht hier op het fort een stageplek gekregen. Patrick Heijden speurt in de archieven en op internet naar de verhalen van de hier gefusilleerde mannen en maakt ruim 100 biografieën met levensbeschrijving en foto’s. Een aantal van die gevonden foto’s hebben we al kunnen gebruiken voor de beide spandoeken die bij de naamstenen zijn opgesteld.

Dat laat ook zien dat het heel verschillende mensen waren die hier het hoogste offer brachten: een pater (Reinier Kloeg), een kapitein in het leger(Huibert van der Maaden), een jachtopziener (Evert Nool), twintigers (zoals Teus Oudhof, Cor van Ballegooijen en Kees van der Sande), mannen van 30: de beide Hermannen Besamusca en Benschop en tot slot mannen van rond de vijftig: de kapitein Van der Maaden en Evert Nool. Zij allen stelden een daad en deelden een sterk rechtvaardigheidsgevoel.

Ik had het over twee studenten die de verhalen van de mannen ontsluiten. De tweede student, Maud Roelse, heeft tot taak om een zo juist en zo compleet mogelijke lijst te maken van allen die hier op Fort de Bilt geëxecuteerd zijn. We wisten al wel dat niet allen hier vermeld op de eerste vijf naamstenen ook werkelijk hier hun leven lieten. Als die nieuwe lijst er is, zullen de naamstenen aangepast worden.   

Er zijn twee sprekers vandaag. Evert Wasch, die spreekt over Evert Nool, noemde ik u al. De tweede spreker is de heer Jan van Kooten, tot voor kort directeur van het 4 en 5 mei comité.

De trompetter bij de klok speelt na de toespraken de Last Post met aansluitend twee minuten stilte, waarna we samen de coupletten 1 en 6 van het Wilhelmus zingen.

Na het Wilhelmus wordt de krans van de nabestaanden gelegd.

Tenslotte is er daarna voor iedereen hier aanwezig de gelegenheid om langs het monument, de naamstenen en de gasdichte mitrailleur kazemat te lopen.

Naamplaten met banners

Herdenking 1 mei 2021

Helaas kunnen we ook dit jaar de herdenking niet organiseren zoals we dat gewend zijn.
Wij volgen de adviezen van de regering en het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Net als vorig jaar zal er een herdenking zonder publiek plaatsvinden op zaterdag 1 mei 2021 om 18:00 uur. Tijdens deze herdenking zal de heer Evert Wasch spreken, kleinzoon van Evert Nool, die op 31 maart 1945 op Fort de Bilt gefusilleerd werd. De tweede spreker is de heer Jan van Kooten, scheidend directeur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

Voor nabestaanden en overige belangstellenden is het fort op zaterdag 1 mei 2021 geopend van 12:00 tot 18:00 uur om het monument en omgeving te bezoeken voor een individueel moment van gedenken. Bij Hotel Mitland kunt u parkeren: het monument is bereikbaar via het hek tussen het parkeerterrein en het fort. Wie om 18:00 uur nog aanwezig is zullen we niet wegsturen, maar vragen we gepast onderling afstand te houden. Een video-registratie van de herdenking zullen wij plaatsen op de website monumentfortdebilt.

Op de achterkant van deze brief staat een oproep aan alle nabestaanden van op ons fort gefusilleerde personen om uw e-mailadres bekend te maken. Wij vragen iedereen die deze brief krijgt met klem daarop te reageren. Wij hebben voor de jaarlijkse uitnodigingen nu een verouderd adressen bestand waarvan we in veel gevallen niet weten wat uw relatie is tot de op ons fort gefusilleerde mannen. Wij zijn bezig om van alle ruim 100 gefusilleerden een persoonsbeschrijving te maken en die te vermelden op onze website. Zo geven we ze een gezicht en vergeten we ze nooit. Die beschrijvingen vormen samen een digitaal monument voor nu en de toekomst.

Met dank en vriendelijke groet,
Namens het bestuur van de stichting Herdenkingsmonument Fort de Bilt.