Toespraken en impressie Herdenking 2018 Fort De Bilt.

Toespraak Herman Steendam, fort de Bilt, 28 april 2018

Op deze zaterdagavond herdenken we hier voor de 74-ste keer dat hier op deze plek tussen 3 mei 1942 en 2 mei 1945 140 vaderlanders het leven lieten voor onze vrijheid. Deze herdenking werd voor hier voor het eerst in augustus 1945 gehouden en daarna elk jaar op 4 mei en later – zoals ook nu – op de zaterdag voorafgaand de 4de mei.

Ik zal me eerst even voorstellen: Herman Steendam, voorzitter van de stichting Herdenkingsmonument Fort De Bilt, de stichting die deze herdenking al vele jaren organiseert. En dat nog vele jaren hoopt te kunnen blijven doen.

Ik heet u allemaal van harte welkom vandaag bij deze herdenking.
Een speciaal welkom eerst voor de nabestaanden van de mannen uit heel Nederland die hier, precies op deze plek, het leven lieten. Het gebeurde hier, waar we nu samen zijn. Ik ga vandaag een aantal van die mannen bij naam noemen. Ze zijn niet anoniem, we kennen hen nog steeds bij naam. Zij – hier vermeld op de naamstenen bij de klok – zijn uw echtgenoot, uw vader, uw grootvader, oom of neef, uw vriend of dorpsgenoot. Wij vergeten zeker niet dat de vele mannen die hier vielen het hoogste offer voor onze vrijheid hebben gebracht. Wij vergeten hen nooit en daarom zijn we hier vanavond.

Graag ook een hartelijk welkom aan mevrouw Gerdi Verbeet. U bent bekend als onze oud Tweede Kamervoorzitter en nu voorzitter van het 4 en 5 mei comité. Normaal is het onmogelijk om u als spreker te vragen voor de 4de mei, want dan bent u steevast aanwezig bij de nationale herdenking op de Dam in Amsterdam. Maar omdat wij deze herdenking altijd op de zaterdag vóór 4 mei doen, bent u er vandaag.

Ook heet ik vandaag welkom de vertegenwoordigers van de burgerlijke autoriteiten, de Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht, de heer Willibrord van Beek ( u sprak hier twee jaar terug ) ; de burgemeester van Utrecht, de heer Jan van Zanen ( u was drie jaar terug onze spreker ) en de burgemeester van De Bilt, de heer Sjoerd Potters, die we graag in de toekomst ook nog eens als spreker zullen verwelkomen. Onze goede buurman te Fort, de Koninklijke Marechaussee, wordt vandaag vertegenwoordigd door de kolonel Kerstbergen.

Verder natuurlijk een hartelijk welkom voor de leerlingen van groep 8 van de Daltonschool Rijnsweerd, hun ouders en docenten, die het monument geadopteerd hebben. Fijn dat jullie er zijn. Goed dat ook de jeugd van nu niet vergeet wat er in de generatie van hun overgrootouders in de oorlog gebeurd is. En zo, op deze plek, wordt het ook heel tastbaar. Vier eigen gedichten zullen de kinderen straks voorlezen.

Deze prachtige plek is besloten; omsloten door een hoog hek en een brede gracht. Ik moet toch even kwijt dat het er nog nooit zo mooi heeft bijgelegen als nu. De groenwerkers van de gemeente Utrecht hebben de paden opnieuw bestraat en met visie het groen grondig aangepakt. Onze eigen tuinman Hoefakker zorgt voor de strakgeschoren heggen en de planten rond de naamstenen.

Veel fietsers komen al jaren dagelijks langs gereden, maar zijn nooit binnen de hekken van dit deel van fort De Bilt geweest. Een speciaal welkom daarom voor degenen die vandaag hier de poort bij het wachthuisje door zijn gegaan en die hier voor het eerst aanwezig zijn.

De mannen, hier gestorven, zijn nog voor de nabestaanden nog steeds levend. Als je naam nog genoemd en gekend wordt, ben je niet vergeten en ben je niet echt dood. De jongste hier op de stenen vermeld is Johannes Freericks bij 20 september 1944 18 jaar jong nog maar. Hij werd geboren in Düsseldorf. Bij 5 januari 1944 staat met 58 jaar oud vermeld Alphons Dresen. Hij was chef ladingmeester bij de Nederlandse Spoorwegen in Eysden bij Maastricht. Op de 6de steen met de namen van de mensen die elders in de stad Utrecht zijn omgekomen, staan nog Arend van der Velden 16 jaar jong, geboren in 1929 en Lodewijk Bijleveld 63 jaar, geboren in 1881. Toevallig zijn de mannen die ik net als eersten noemde, Freericks en Dresen, beiden mannen waarvan valt aan te nemen dat ze NIET hier te Fort zijn gefusilleerd. We gaan daarover een nadere aanduiding toevoegen op de naamstenen, bovenaan de middelste steen zowel aan de linkerkant als aan de rechterkant is daarvoor nog wel ruimte. Bij Arie van Driel en Kees van der Sande, die hier nog geen week voor het einde van de oorlog de ultieme straf kregen voor hun rol bij de Biesbosch crossings, zal vermeld worden dat ze ridder Militaire Willemsorde waren.

De plechtigheid hier op het fort heeft een intiem, ingetogen en informeel karakter. We hoeven niet zoals op 4 mei precies om 8 uur de twee minuten stilte te houden.

Na de toespraak van mevrouw Verbeet volgen de leerlingen van de Daltonschool met vier gedichten, vier mooie eigen gedichten.

De trompetter bij de klok speelt daarna de Last Post met aansluitend twee minuten stilte, waarna we samen de coupletten 1 en 6 van het Wilhelmus zingen.

Voor u rechts staan de kransen al klaar. Ik nodig na het Wilhelmus degenen met een krans uit, om die bij het monument te plaatsen.

Tenslotte is er daarna voor iedereen hier aanwezig de gelegenheid om langs het monument, de naamstenen en de gasdichte mitrailleur kazemat te lopen. Na afloop is er voor degenen, die dat willen nog willen een korte nazit in hotel Mitland.

Mevrouw Verbeet, het woord is aan u.

Toespraak Gerdi Verbeet

28 april 2018 | Herdenking Fort de Bilt

 

Fort De Bilt is een monument met een gruwelijke geschiedenis.

Een schuldige plek, zoals de dichter Armando zou zeggen.

Minstens 140 mannen hebben hier de dood gevonden. Hun namen zijn na veel onderzoek achterhaald en in stenen vereeuwigd.

Drie jaar lang, van mei 1942 tot mei 1945 zijn hier verzetsmensen gedood door het vuurpeloton. Ja, ook nog in mei 1945.

Vandaag hebben wij in ons midden Marten Mobach, die als lid van een verzetsgroep precies op 5 mei 1945 door de bezetter is opgepakt.

Zijn vriend Minne Bouma werd direct doodgeschoten. Marten en de anderen werden in een auto geladen om hen hier in Fort de Bilt terecht te stellen. Maar de auto liep vast in een menigte hun bevrijding vierende Utrechtenaren. Daarom heeft hij het overleefd en is hij hier nu bij ons.

De lijn tussen leven en dood was heel dun.

Wie waren die verzetsmensen zoals Marten en Minne?

Wie waren die mensen die in dienst van hun idealen vaak het beste hebben gegeven – hun leven. Die zich verzetten tegen onrecht,

tegen een bezetter, een dictatuur. Die zeiden: ´ik pik ’t niet´.

De meerderheid van ons land vormden zij zeker niet. De meeste Nederlanders probeerden zo goed en kwaad als het ging door te gaan met hun leven. Des te meer ontzag moeten we hebben voor degenen die wel iets deden, de dapperen die het wel durfden.

Terwijl ze vaak wisten wat de consequenties konden zijn; niet alleen voor henzelf, maar ook voor hun gezin, hun vrienden, hun omgeving.

Om hen te eren heeft het Nationaal Comité 4&5 mei samen met onze partners uit het Platform Tweede Wereldoorlog dit jaar uitgeroepen tot het Jaar van het Verzet. Met extra aandacht bij de herdenkingen voor verzetswerk. Zoals bij de herdenking van de Februaristaking en hier vandaag. Met bijzondere tentoonstellingen, zoals over het verzet van kunstenaars en van homo’s. En over de inzet van gewone burgers die neergeschoten geallieerde piloten hielpen te ontsnappen.

En met al die tentoonstellingen en manifestaties willen we ook het debat met elkaar aangaan over de vraag Wat zou jij doen?

Ik geef het meteen toe: eigenlijk is dat een onmogelijke vraag – althans als we die vraag stellen in de context van de oorlog. Want wat weten we nou echt van hoe het toen was? Hoe kunnen we ons in de mensen van toen verplaatsen? Wisten ze altijd waar ze aan begonnen? Hadden zij politieke motieven? Of dachten ze gewoon: dit is onrecht en dat pik ik niet. Wij, nu, als inwoners van een vredig, democratisch en rechtvaardig land, kúnnen ons niet in hen verplaatsen. En dus kunnen we die vraag eigenlijk niet beantwoorden.

Tenzij je hem anders stelt. Namelijk in de context van vandaag, van hier en nu.

In het kader van het jaar van het verzet heeft Frank van Vree, directeur van het NIOD, een begeleidende tekst geschreven met als titel Verzet als voorbeeld. Hij zoekt daarin de woorden die nu, in de wereld van vandaag, relevant zijn. En dan komt hij uit bij wat hij noemt ´het natuurlijk gevoel van betrokkenheid bij de medemens´. Het gaat erom, zegt hij, dat we het gezicht van de ander durven zien. En hij zegt zelfs: ´het ontwijken van de blik van de medemens is het begin van alle geweld´.

En dan kunnen we wél hier en nu uit de voeten met die vraag: wat zou jij doen?

Ik noem maar een voorbeeld: wat zou jij doen als je hoort hoe iemand op straat een man uitmaakt voor kutmarokkaan? Wat zou jij doen als je merkt dat je Surinaamse collega wordt gediscrimineerd? Als je ziet hoe twee mannen die hand in hand lopen worden aangevallen? Ontwijk je hun gekwetste blik?

Dat zijn de vragen die we ons hier en nu wél kunnen stellen.

Natuurlijk: wie in zo’n situatie optreedt en zich verzet – dat is niet te vergelijken met de inzet van de mensen die wij hier vandaag herdenken.

Maar zolang Nederland in vrede leeft, zijn het wel déze vragen die we onszelf zo nu en dan moeten stellen. En er met elkaar over spreken.

Daarmee doen we, in tijden van vrede, recht aan de herinnering aan hen die hun leven voor deze vrede hebben gegeven.

De historicus Bas Kromhout schreef ter begeleiding van dit jaar van het verzet een essay, een overzicht van hoe Nederlanders in de loop van de afgelopen bijna 75 jaar over het verzet hebben geoordeeld.

Vlak na de oorlog moesten we Nederland eensgezind opbouwen en ontleenden we kracht aan het fictieve idee dat bijna alle Nederlanders zich tegen de bezetters hadden gekeerd.

Daarna kwamen de opstandige jaren zestig, waarin tegelijk met de eerbied voor de elite ook die voor dat ´grootse´ verzetsverleden ter discussie werd gesteld.

Soms legden we de nadruk op verzet op politieke gronden, zoals op de rol van communisten. Soms was de verzetsman gewoon een onkreukbaar strijder tegen onrecht.

Zo was er steeds een ander accent en in deze tijd, zo constateert Kromhout, hebben we weer veel aandacht voor de Held. We zien het in het boek over Pim Boellaard (die hier in het Kloosterpark in de Bilt woonde), in de film over Walraven van Hall, in de eindeloos gespeelde musical Soldaat van Oranje.

Onze blik op het verzet zegt ook iets over de samenleving, over de stand van het land.

Daar kunnen we nog lang over doorpraten. Maar weet u, uiteindelijk kan het mij niet zoveel schelen. Of we verzetsmensen eren om patriottische redenen, of om politieke. Om humanistische of religieuze.

Als we hen maar eren – én er met elkaar over praten. Als we maar praten over wat we kunnen doen om te tonen dat wij het waard zijn dat zij het ultieme offer hebben gebracht. Als we maar met elkaar praten over of de vraag wanneer verzet ook NU nodig is – en zo ja waartegen dan. Als we maar praten over de vraag: wat zou jij doen?

Vorig jaar stond Ad van Liempt op deze plaats en hij sloot zijn betoog af met de oproep om altijd waakzaam te zijn tegen de macht. Want macht die niet democratisch wordt gecontroleerd is het begin van dictatuur.

Natuurlijk heeft hij gelijk. Maar het gaat óók om onszelf. Om wat wij als individu doen, Hoe we staan tegenover de medemens. Hoe we zijn blik niet ontwijken. Wees waakzaam tegen de macht, zeker. Maar wees ook waakzaam als het gaat om jezelf.

Gedicht Fort De Bilt

                                                    ____________________________________________

 

De 2de Wereldoorlog was erg,

met honger en bederf.

Als ik mijn ogen sluit,

bedenk ik me hoe erg het was om daar te staan.

Soms raakte je je vrienden of familie kwijt,

en dan was je als klein kind de weg kwijt.

Je kunt het kind wel uit de oorlog halen,

maar de oorlog niet uit het kind.

Mensen moesten in die tijd onderduiken,

en dan zaten ze te huilen.

Ze hadden weinig kansen en weinig eten,

en daar moesten ze mee leven.

En dan als laatste het Fort de Bilt.

Verzetsstrijders zaten hier gevangen tot ons verdriet.

Er zijn veel mensen overleden,

Dat is gelukkig nu niet meer

In het heden.

Sophie Bilzen en Daan Rosmalen 8B

 

Fort de Bilt

 

In Fort de Bilt zijn veel mensen dood gemaakt,

die werden door een geweer geraakt.

We vinden het heel erg dat ze nu niet meer leven,

we willen het liefst hun leven teruggeven.

 

Wij zijn hier vandaag bijeen,

en we leven mee met iedereen.

Het is ongelooflijk dat mensen hier hun laatste dag hebben doorgebracht, daarom worden ze nu herdacht.

 

Wachten in een kleine bunker op de dood,

maar de volgende dag ben je in erge nood.

Pompen voor zuurstof om te blijven leven

toch hebben zij het nooit opgegeven.

Voor alle familieleden van de omgekomen verzetstrijders,

wat verschrikkelijk dat zij van jullie zijn afgenomen.

 

Het is verschrikkelijk en helemaal niet fijn

Als landen in de oorlog zijn

dat kunnen wij ons niet voorstellen

terwijl de mensen in de oorlog de dagen zaten af te tellen.

Dat er vrijheid zo komen en het voorbij zou zijn

dan had niemand meer pijn

78 jaar geleden

leefde Nederland nog niet in vrede

 

Met tranen in onze ogen

zijn hun zielen weggevlogen.

 

Josefien, Jolien, Jet en Pien groep 8 Daltonschool Rijnsweerd.

 

 

78 jaar geleden hier in Fort De Bilt

 

78 jaar geleden begon de oorlog met Duitsland

Toen hebben de Duitsers hier gestaan.

Maar wat hebben die verzetsstrijders eigenlijk misdaan.

Volgens Adolf Hitler heel veel in de Tweede Wereldoorlog.

 

Hij zei dat hij iedereen zou helpen maar het was bedrog.

Hij begon de oorlog en dat was heel erg slecht.

In dit Fort in Utrecht kwamen verzetsstrijders terecht.

Vaders en zonen werden hier geëxecuteerd.

 

De Duitsers vonden dat het goed was.

Maar het was vreselijk verkeerd.

In de vele Forten werden vreselijke dingen gedaan.

Mensen wilden graag vrijheid maar ze mochten niet gaan.

 

Graag wil ik bidden ook al is het maar 1 minuut.

Denkend aan de mensen die hier zijn gestorven.

Oorlog is verschrikkelijk en zinloos.

Laten wij leven in vrede en genieten van onze vrijheid.

 

Sean Esseboom groep 8A

Eindelijk vrij

 

Even naar het strand.

Als je dat nu doet is er niets aan de hand.

Zitten op een mooi terras.

Een boek lezen in het vers gemaaide gras.

 

Of een ijsje eten in de zon.

Maar zelfs boodschappen doen,

is iets dat tijdens de 2de Wereldoorlog niet zomaar kon.

Het is hier nu veilig en rust hebben we veel,

maar tijdens de oorlog waren de nachten koud en kil.

 

Vergeten is wat iedereen wil,

maar daarom zijn we niet 2 minuten stil.

Want vergeten is niet altijd goed.

Herdenken is ook iets dat moet.

 

Iedereen zal balen,

als we de fouten van vroeger herhalen.

Dus wees dankbaar dat de oorlog voorbij is.

En dat iedereen overal weer vrij is.

 

Jildou de Vries april 2018

Op 8 maart 1945 zijn er op deze plaats 17 mensen als represaille maatregel op de aanslag bij Woeste Hoeve op SS generaal Rauter gefusilleerd. Nooit werden er op één dag zoveel mannen hier doodgeschoten.

Als represaille zijn in totaal minstens 274 mensen door de Nazi’s gefusilleerd, waarvan 117 bij Woeste Hoeve, 53 in Amsterdam, 49 op de Leusderheide en op de Waalsdorpervlakte 38.

Zes mannen uit Veen, ‘’todeskandidaten’’ uit het dorp Veen waren bij die terechtgestelden.

Willem Colet,

Cornelis Hazeleger

Cornelis van Ballegooijen

Gerrit Tameris

Huibert van der Maaden

Adrianus van Zee

Zij allen maakte deel uit van de VEENSE verzetsgroep onder aanvoering van de reserve kapitein van het Nederlandse leger Van der Maaden.

Veldwachter Arie de Bruijn voor verboden wapenbezit.

De initiatiefgroep “oorlogsmonument verzetsplein” uit Veen houdt de herinnering aan deze mannen uit hun dorp levend en zal straks de eerste krans leggen namens alle de nabestaanden van hen die hier zijn gevallen voor onze vrijheid.

Ik lees u eerst nog een kort gedicht uit Veen uit 1945.

Toen in maart kwam weer een tijding,

Ieders hart kromp wild ineen.

Zeven van Neerlands beste zonen,

Uit ons dorpje gingen heen.

Doodgeschoten door de moffen,

Gevallen door laf verraad.

‘T moordend lood heeft hen getroffen,

Nooit meer zien we hun gelaat.

De krans zal worden gelegd door: Jan Vos en Arie Tameris, zoon van de hier gefusilleerde Gerrit Tameris.